Ik was op het spreekuur bij de neuroloog. Tijdens het gesprekje zegt ze iets waar ik me bezorgd over maakte. Ik vroeg haar om het verder uit te leggen. Zij laat me de MRI scan van mijn wervelkolom zien. Kijk daar bij deze wervel. En daarna gaat ze achterover in haar stoel zitten. De armen over elkaar. Voor mij gesloten. Vrijwel meteen daarna : einde van het gesprek. Dat is dus duidelijke taal van je lichaam. Daar hoef je niets bij te zeggen.
Iemand zei; “We krijgen toch geen corona omdat de virussen iets tegen ons hebben? Wat kan een virus in godsnaam tegen mij hebben. Nou niks “(bk)
De wetenschap weet alles en zij kan alles verklaren. Daarom kunnen mensen vliegen. En huizen bouwen en mensen genezen. En daarom maken we kernenergie. En kunnen we tot diep in het heelal kijken. Dat doet de wetenschap.
Maar daar wordt door een ander tegenin gebracht, dat een steen niet omlaag valt, omdat hij naar beneden wil.(bk)
Onze geest of geestelijke wereld heeft geen kennis van natuurwetten. Zij gaat over onze angsten en dromen. Zij gaat over de richting van de liefde en genegenheid. Over onze verlangens en over verontschuldigingen.
In de zorg zullen vooral artsen -en verpleegkundigen- beter in staat moeten zijn om de kloof tussen de kennisdeskundigen en de ervaringsdeskundigen klein te krijgen.
Vraagt de patiënte aan de dokter: “Wat bedoelt u precies? ” Zegt de arts: ” Dat zeg ik net.”
Maak het goed bij je huisarts.
ben