Er voor knokken. Met het woord knokken kan ik wel uit de voeten. Beter dan met strijden en vechten en verslaan.
Knokken voor je gezondheid. Knokken voor je leven. Dit vind ik veel menselijker gezegd dan Vechten voor je gezondheid.
Naar mijn gevoel gaat het bij knokken niet om verliezen of winnen. Knokken is het tonen van je veerkracht. Als iets je in drukt, zet jij je weer uit. Ik zie mijn dwarslaesie als een teken van dikke pech. Knokken tegen deze pech, kan wel. Maar vechten ertegen kan niet. Je kunt pech toch niet verslaan.
Knokken is tegengas geven. Knokken is weerstand bieden. Knokken biedt mij tijd om even pauzeren. Ik mag op adem komen. Bij knokken vallen er geen slachtoffers.
Stel. Je voelt je steeds slachtoffer van het handelen van mensen. Je hebt er angst voor dat mensen je dat nog eens flikken. De uitweg kan zijn dat je besluit maar niets maar te ondernemen. Je trekt je terug.
Of je gaat ertegen knokken. Als je ook zou gaan vechten, dat zou je al het pesten weer terug in je gezicht kunnen krijgen. Je omstanders weten wel raad met je vechten. Maar van knokken raken ze in verwarring.
Afgelopen week is Desmond Tutu overleden. De bisschop die zich tegen de Apartheid keerde. Zijn sterkste verzet tegen dat grote onrecht was zijn SCHATERLACH.
Misschien kunnen we beter op zoek gaan naar een betere weerstand tegen ziektes. Stoppen met vechten en strijden en verslaan. Misschien kunnen we stil worden. Bezinnen. Dromen. Geruststellen. Tekeer gaan. Knokken
maak het goed. zo goed als je kunt
ben