Wanneer kerkelijk werkers in een gemeente werkzaam zijn, zeggen we wel dat hij of zij in die plaats staat. Zo bedoel ik het woord staan op de kaart ook. Ik heb als pastor in Dronten gestaan. Dat werd mijn standplaats. Ik heb wel meer gestaan.
Als pastor heb ik in deze kerk gestaan. In Dronten
Als docent heb ik voor de klas gestaan. In Amsterdam
Als verpleegkundige heb ik aan het bed gestaan. In Utrecht
Als wandelaar heb ik aan de start van de Vierdaagse gestaan in Nijmegen
Als automobilist heb ik met pech gestaan in Driebergen
Als cursusleider heb ik voor groepen mensen gestaan. in Apeldoorn
Als militair heb ik onder de wapenen gestaan. in Breda
Als burger heb ik onder de invloed gestaan van de Vredesbeweging.
Als wettige echtgenoot heb ik gestaan in Lith aan de Maas.
Als misdienaar heb ik geknield en gestaan in Nijkerk
Als soldaat heb ik op wacht gestaan in Buren in Duitsland
Als patiënt heb ik gestaan op station in Delft
Met dit staan in de verleden tijd is niet alles gezegd.
Met zitten, buigen, knielen en steunen kan ik gerust verder.
maak het goed. zo goed als je kunt
ben